
Deze dagen toert het Nederlands Blazers Ensemble door het land met het programma ‘Afrika’. Rijk gevarieerde muziek van diverse gastartiesten - Ayub Ogada (Kenia), Minyeshu (Ethiopië/Nederland) en Aly N’Diaye Rose (Senegal/Nederland) - wordt afgewisseld met delen uit het strijkkwartet White Man Sleeps van de Zuid-Afrikaanse componist Kevin Volans, hier bewerkt voor het NBE. Volans schreef het werk in 1986: een Wake-Up Call voor wie het wil horen.
‘Soms slaap je op de ene zijde, dan weer op de andere’ - zo luidt een gezegde van de Luo-bevolking van West-Kenia. Met andere woorden: alles heeft twee kanten. De Luo-zanger Ayub Ogada, één van de Afrikaanse gastmusici in het NBE-programma ‘Afrika’, beschouwt om beurten Afrika en Europa als zijn slaapplaats. ‘Kenia is niet mijn land’, zei hij eens in een interview voor het Engelse label Real World Records. ‘Welbeschouwd is Afrika mijn land. Of beter nog, de hele aarde.’
Met lede ogen ziet Ogada hoe landsgrenzen op kunstmatige wijze zijn getrokken en hoe die grenzen groepen mensen verplichten om in hun nationale reservaat te blijven. Zeker in Afrika verraden veel grenzen grote tragedies: liniaalrecht snijden ze dwars door culturen, talen en religies, met alle gevolgen van dien.
Het ‘echte’ Afrika krijgen we pas te zien wanneer we de taalsituatie in kaart brengen. In totaal worden er zo’n 2000 talen (dus geen dialecten) geteld die vaak hemelsbreed van elkaar verschillen en die meestal binnen kleine gemeenschappen van zo’n 50.000 zielen worden gesproken. Ayub Ogada’s Kenia herbergt 69 talen, Ethiopië van zangeres Minyeshu heeft er 89, in Senegal van meesterpercussionist Aly N’Diaye Rose telt men er 36 en in Zuid Afrika van componist Kevin Volans zijn het er 31. Een Afrikaans zanger moet dus al snel zo’n vijf à zes lokale talen beheersen wil hij zich verstaanbaar maken bij een letterlijk wat breder publiek.
Het spreekt dat iedere taal een muzikaal equivalent heeft. Het spreekt dus ook dat alle hierboven genoemde Afrikaanse NBE-gasten thuis zijn in diverse muzikale stijlen van hun regio, al koestert een enkeling ook echt een specialiteit. Voor Ogada is dat het spel op de nyatiti, een lier, die door de Luo wordt gebruikt bij spiritueel getinte lofliederen.
De in Dakar geboren Aly N’Diaye Rose, telg uit een geslacht van griots (troubadours), leerde een veelheid aan percussie-talen waarmee hij zijn vader kon begeleiden. De Ethiopische Minyeshu is misschien wel de grootste omnivoor van deze drie: op haar zeventiende belandde zij in Addis Abeba bij het Nationale Theater, waar zij als zangeres en danseres een keur aan genres leerde.
Vreemde eend in de bijt van dit programma is de Zuid-Afrikaanse componist Kevin Volans. Vreemd, omdat hij zijn muziek in een partituur noteert zoals het een echte westerse componist betaamt. Vreemd ook, omdat hij zich voor een groot deel van zijn oeuvre liet inspireren door tribale Afrikaanse muziek.
Met zijn vijfdelige strijkkwartet White man sleeps uit 1986, wereldberoemd geworden dankzij het Kronoskwartet en hier voor het NBE bewerkt door Willem van Merwijk, maakte Volans een statement: ‘Met dit stuk laat ik een Afrikaans computervirus los op de harde schijf van de Westerse muziek’. In een eigen toelichting vertelt hij hoe hij zich concentreerde op de collectieve, hiërarchie-loze natuur van traditionele Afrikaanse muziek, de in elkaar hakende patronen, de open vormen en vooral de energie en speelvreugde (‘totaal afwezig in de Westerse gecomponeerde muziek van de jaren 70 en 80’, aldus Volans.)
White man sleeps veroorzaakte een storm van kritiek in het Zuid Afrika van toen: ‘Zwarte muziek is voor zwarte mensen’, zo luidde de door Apartheid geïnfecteerde reactie. Maar Volans hield voet bij stuk: ‘Je kunt geen multiculturele samenleving opbouwen zonder dat je van elkaar leent en zaken met elkaar deelt.’ Nu de witte mensheid lijkt te ontwaken uit de apartheidsdroom, beschouwt Volans zijn ‘muzikale verzetswerk’ als voltooid en richt hij zijn aandacht weer op nieuwe muzikale horizonten.
En Ayub Ogada? Op welke zijde slaapt hij tegenwoordig? Na lange tijd in Londen te hebben gewoond is hij weer terug in Afrika. Zijn jeugddroom, waarin hij zichzelf als een astronaut deze getormenteerde planeet voorgoed zag verlaten, heeft hij van zich afgeschud. ‘Het is zaak om onze eigen kracht te herwinnen en daarmee onze planeet te voeden’, zegt hij. ‘Afrika is aan het ontwaken. We zitten nog op de bodem van de put. Dat is een gunstige plek, want van daaruit kan je alleen maar klimmen.’
Deze tekst is tevens de programmatoelichting bij de Afrika-concerten van het NBE. Voor concertschema, zie:
http://www.nbe.nl/programma/afrika