Quantcast
Channel: MuziekvanNu
Viewing all articles
Browse latest Browse all 228

Myra Melford: ‘Invloeden van buitenaf worden gefilterd door mijn persoonlijkheid.’

$
0
0
Bryan Murray

Pianist en componist Myra Melford (1957) woont in San Francisco Bay Area en wordt gezien als een gewaardeerde veteraan binnen de internationale creatieve muziekscène. In 2013 ontving zij een prestigieuze Guggenheim Fellowship, waarmee zij in de voetsporen trad van haar leermeester Henry Threadgill. Daarnaast is ze ook buitengewoon hoogleraar van de hedendaagse geïmproviseerde muziek aan de Universiteit van Californië. Op 22 maart speelt ze met haar band Snowy Egret (‘kleine zilverreiger’) in het Bimhuis in Amsterdam. In een Skype-gesprek vraagt Charlie Crooijmans naar dit programma in het Bimhuis en naar haar visie op jazz en improvisatie.

 

 

 

Wat kunnen we van u verwachten in het Bimhuis?
Ik kom met mijn band Snowy Egret; we spelen nu ongeveer drie jaar samen. In San Francisco hebben we in november een multidisciplinair stuk gespeeld met video, dans en tekst. In het Bimhuis spelen we alleen de muziek, dus zonder de andere media.

 

Hoe gaat het klinken?
Het is grotendeels een muzikaal antwoord op de trilogie Kroniek van het vuur van de Uruguayaanse schrijver en journalist Eduardo Galeano. De trilogie behandelt de geschiedenis van Amerika, helemaal van de Noordpool tot aan het zuidelijkste puntje van Vuurland, vanaf precolumbiaanse tijden tot aan 1984. Het is een mozaïek van korte verhalen, berichten en poëzie uit uiteenlopende bronnen. Gedeeltelijk verwijs ik naar verschillende muziekstijlen die op een bepaalde manier speciaal voor mij zijn, maar waar ik een eigen draai aan heb gegeven. We spelen dus geen Cubaanse son, of Chicago blues of iets dergelijks.

 

De stijlen zijn dus niet snel te herkennen?
Ik denk wel dat je ze kunt herkennen, maar een Cubaan zou bijvoorbeeld zeggen dat zij zo niet spelen in Cuba.

 

Hoe bent u op de trilogie gestuit?
De gitarist, componist Fred Frith heeft me erop gewezen. Wat hem zo intrigeerde aan dit werk is dat in plaats van een lange narratieve geschiedschrijving vanuit het gezichtspunt van Galeano, al die vignetten een multiperspectief beeld geven van de geschiedenis van Amerika. Het leek Fred wel een goed plan om dit in een compositievorm te gieten. Ik probeerde een structuur te maken van vele korte thema’s en vrije improvisatie, maar het leek me uiteindelijk beter om alles in elkaar over te laten vloeien zonder duidelijk begin of einde van de delen. Het is nu meer gefilterd door mijn eigen persoonlijkheid en eigen perspectief.

 

Wat is de relatie tussen compositie en improvisatie in uw werken?
Ik gebruik verschillende benaderingen. Sommige zijn conventioneel: iemand ‘soleert’ op een van tevoren vastgestelde achtergrond, dat kunnen harmonische veranderingen zijn of een bepaald soort ritme. Maar in andere gevallen improviseren een of twee muzikanten vrijer op thema’s en motieven. Het kan ook zijn dat ik verbale instructies geef. Hierin volg ik de filosofie van Galeano. We kunnen de geschiedenis beter begrijpen vanuit meer dan één perspectief. Dus heb ik muziek geschreven voor muzikanten die ik erg goed ken. Ik weet wat hun persoonlijke vocabulaire is en hoe ze willen spelen. Ik geef ruimte aan elke instrumentalist om op zijn manier onbegeleid te soleren in de context van het hele stuk.

 

U geeft ook les in improvisatie, wat vindt u belangrijk om mee te geven aan de studenten?
Ik leer ze voornamelijk wat ik zelf doe, wat ik ervaar, waar ik op dat moment mee bezig ben, of wat ik mezelf wil aanleren. In de VS bestaan veel instituties met volledig ontwikkelde lesprogramma’s. Maar wat ik hierin mis is een ontvankelijkheid om alle muziek die zich heeft ontwikkeld vanuit de jazztraditie te omarmen. In het bijzonder de vernieuwingen uit de jaren 60 en 70. Ik denk dat het van belang is dat de studenten deze muziek begrijpen en hoe ze de hedendaagse en improvisatorische jazz heeft beïnvloed.

 

Staat jazz nog open voor innovatie?
Ja, absoluut! Tot de jaren 60 was de ontwikkeling van de jazz lineair: het begon in New Orleans, dat ging over in het swing tijdperk, dan bebop dan postbop. Maar in de jaren 60 is alles opengebroken. Allerlei ideeën werden uitgeprobeerd om de grenzen van de conventionele jazz te verleggen. John Szwed, hoogleraar van Amerikaanse Muziek & Jazz, noemde dat zo mooi ‘de periode waarin jazz voor het eerst in een staat van permanente diversiteit kwam te verkeren’. Als we de lijn van Galeano doortrekken: jazz is een hybride muziekvorm, die wordt beïnvloed door muziekculturen wereldwijd en al het andere wat gaande is in de wereld.

 

Over andere culturen gesproken, u heeft zelf harmonium gestudeerd in India, hoe was dat?
Ik hield me meer bezig met het bestuderen van Hindoestaanse muziek dan met het harmonium. Ik kreeg les volgens het traditionele goeroe-discipelmodel waarbij de leraar iets voordoet dat eerst moet worden nagezongen voordat het instrument erbij te pas komt. De muziek is geweldig complex en ik kan niet zeggen dat ik heel ver gekomen ben. Maar het heeft wel een blijvende indruk op me gemaakt en beïnvloedt nog altijd mijn werk.

 

In welk opzicht beïnvloedt het uw composities?
Bijvoorbeeld in het gebruik van een modale benadering, dat is al iets waar onder meer Miles Davis en John Coltrane in de jaren 60 mee geëxperimenteerd hebben. Een ander ding is de structuur. De formele Noord-Indiase muziek begint gewoonlijk met een langzaam deel, de alap, om de ideeën te introduceren, en gaat dan almaar accelererend over in uitgewerkte thema’s en improvisaties. Ik heb ook wat ritmische ideeën uitgewerkt, maar zoals ik al eerder zei, allemaal gefilterd door mijn eigen gevoeligheid. Dus het klinkt niet als Indiase muziek, maar ik kan horen, voelen, hoe het idee in mijn muziek terecht is gekomen.

 

U heeft samengespeeld met Han Bennink. Verschilt de Nederlandse benadering van improvisatie met de Amerikaanse?
Ja en nee. Zoals je weet is Han een geweldige jazzspeler. Hij beheerst allerlei stijlen en kent de Amerikaanse traditie door en door, maar hij gaat daar op een buitengewoon eigenzinnige manier mee om. Hij heeft ook een groot gevoel voor humor, dat geldt trouwens voor alle Nederlandse jazzmusici die ik ken. Ik heb met Han getoerd toen ik een stuk jonger was, in 1994, en dat was een goede leerschool voor mij. Van hem heb ik geleerd om een hoop lol te hebben; muziek kan leuk zijn!

 

Tot slot, wie spelen in Snowy Egret?
Ik ben erg gelukkig met deze band. Het middelpunt voor mij is de bassist Stomu Takeishi. Wij spelen al samen sinds 1997 en we voelen elkaar goed aan. Met gitarist Liberty Ellman heb ik nog niet eerder samengewerkt. Hij speelt de elektrische gitaar met een akoestische klankkast, waar hij zulke unieke tonen uit kan krijgen, net zoals Stomu trouwens. Ik zoek altijd naar muzikanten vanwege hun klanken en hoe die samen kunnen smelten met de akoestische piano. Ron Miles speelt de trompet. Ik ken hem al jaren maar we spelen sinds kort samen. Hij maakt prachtige melodieën en heeft een uitgebreid vocabulaire. Met de drummer Ted Poor heb ik al eerder gespeeld, maar ik ken hem voornamelijk van een band van Cuong Vu, een trompettist die al jaren met mij heeft gespeeld. Ted is een van die drummers die op elk dynamisch vlak kan spelen, de muziek altijd voortstuwend maar niet op een dominante manier. Hij vervangt Tyshown Sorey, die bezig is met zijn promotieonderzoek. Tyshown staat wel op de opnamen voor de cd van Snowy Egret die later dit jaar uitkomt.

 

Myra Melford's Snowy Egret, zaterdag 22 mrt 20:30, Bimhuis Amsterdam

 

Categorie: 

Viewing all articles
Browse latest Browse all 228