Quantcast
Channel: MuziekvanNu
Viewing all articles
Browse latest Browse all 228

Caleidoscopische selfie van een muzikale duizendpoot

$
0
0
Bart de Vrees

Sinds een jaar of wat broeit er iets in het Amsterdamse muziekleven. Het luistert naar namen als Splendor, Monoták en De Koene Ridders, en laat zich het best omschrijven als een losvast netwerk van jonge musici, componisten, theatermakers, tekstdichters en wat al niet. Een vrijplaats voor interdisciplinair avontuur kortom, waar de grenzen van de hedendaagse concertpraktijk onder de loep worden genomen en, als het even kan, worden opengebroken.
 
Componist en slagwerker Bart de Vrees (1974) behoort als mede-initiatiefnemer, mede-oprichter en bedrijvig lid van bovengenoemde gezelschappen tot de harde kern van de bruisende Amsterdamse kunstenaarsclub. Afgelopen dinsdagavond presenteerde hij een programma met louter eigen werk in Splendor. Een 'narcistisch-anarchistisch zelfportret', in zijn eigen woorden. Het bleek een portret uit de losse pols, zonder een al te dwingende lijst. Meer een caleidoscopische 'selfie' van een muzikale duizendpoot.
 
Prettig ontregelend was het fluxus-achtige miniconcertje van De Koene Ridders, die de Splendor-bar vol koffieleutend publiek voorzagen van een muzikaal behang van tingel-tangelende toypiano's. Eenmaal binnen de muren van de concertzaal ging het er dwingender aan toe. In de vroege Five pieces for percussion duo (2002) bijvoorbeeld, waarvoor De Vrees zich samen met Marijn Korff de Gidts achter een Professor Prlwytzkofski-achtige opstelling van lege flessen, gongs, flexatones, bassdrumpedalen op hout, en andere percussieve rariteiten installeerde.
Wat volgde was een vlijmscherp precisiemechaniek van geklop, getik en geroffel, dat op strategische momenten werd doorsneden door de melancholieke tonen van een melodica. Rudimentair klankkleuronderzoek met sterk theatrale allure ontspon zich in een dialoog van zacht ketsende kiezelsteentjes. Of wat te denken van de avant-garde-rap die De Vrees op fragmenten Beckett (What's the word) de zaal in slingerde, zichzelf binnensbroekzaks begeleidend met een rammelende sleutelbos?
 
De Vrees' werk laat zich maar moeilijk in een hokje stoppen. Zijn muziek beweegt zich lenig tussen toon en woord, klank en theater, absurdistische humor en performatief ritueel. Zoveel bleek eens te meer uit Worvel nae worvel (2013) voor sopraan, trombone, harp contrabas, percussie en tape.
Na een gedicht van Daan Doesborgh (1988), waarin de schrijver met rake taal het middeleeuwse Utrecht door het smoelwerk van de huidige Domstad liet schemeren, toverde De Vrees vervlogen tijden auditief voor oren. Met daverende trommelslagen sloeg hij zich een weg naar oude bodemlagen. In troebele klankmengsels van zacht galmende elektronica, een kreunende trombone en een gonzende harp stroomde traag de Oude Gracht van weleer. Sopraan Maribeth Diggle hief een litanie aan op Middelnederlandse teksten.
Wakker/slaapwandelend (2012) bleek een muzikaal hoorspel voor een lome sluimeraar. Op teksten van, andermaal, Doesborgh tastte verteller Florain de Backere (prachtige sonore stem) het schemergebied van de halfslaap af. Naar analogie liet ook De Vrees zijn betoverende noten op de drempel van de droom balanceren.
 
Verrassende uitsmijter: een intiem loungeconcert van de band f* op de Splendorzolder. Melancholieke teksten op scheurende synthesizers en struikelende drumcomputerbeats:ook dat is de wereld van De Vrees.

Categorie: 

Viewing all articles
Browse latest Browse all 228