
‘Sopraan Barbara Hannigan in een respect afdwingende dubbelrol’ schrijft Floris Don in NRC (31 maart) in een voorbeschouwend artikel over het Matineeconcert op 5 april in het Concertgebouw in Amsterdam door Ensemble Ludwig, met werken van onder meer Mozart en Stravinsky. Die dubbelrol heeft Hannigan omdat ze zingt én dirigeert. ‘Hannigan is tot nu toe vooral bekend als dé sopraan van nieuwe muziek - naar schatting tachtig composities bracht ze in première. Haar unieke stem kent in de hoogte geen grenzen, wat aanvankelijk leidde tot veel stratosferisch opdrachtwerk. Maar de laatste jaren erkennen componisten hoe breed haar palet en hoe formidabel haar podiumprésence is.’ Don vraagt zich af: ‘Moet het onderwerp ‘vrouwelijke dirigenten’ nog wel ter sprake komen? Is het inmiddels geen geaccepteerd, wijd verbreid fenomeen? Wishful thinking, vindt Hannigan. ‘Het is een gevoelig thema, en uiteindelijk een problematische kwestie van “vrouwen en leiderschap”. Er zijn ook nog nauwelijks vrouwelijke presidenten.’
‘14-‘18
Claudia Kammer schrijft in NRC (28 maart) over de voorstelling De Grote Oorlog van de groep Hotel Modern en Arthur Sauer. Een ‘live animatievoorstelling: twee acteurs maken van potaarde borstels en peterselie een landschap van loopgraven, struiken en bomen, zetten er speelgoedsoldaatjes in en gaan daar vervolgens met hun handen, een plantenspuit en een gasbrander in tekeer. Met camera’s filmen ze de verwoestingen. Op het filmdoek wordt alles uitvergroot. Eveneens zichtbaar op het toneel is een Gerauschmacher die met apparaatjes, geluidssamples en zijn stem het zuigen van modder, het sissen van gifgas en de explosies van bommen nabootst. De Grote Oorlog is al dertien jaar oud, maar maakt nog altijd veel indruk, waar ter wereld Hotel Modern hem ook speelt.’
In dezelfde krant schrijft Joep Stapel over een project van het Kronos Quartet met dezelfde thematiek: ‘Beyond Zero: 1914-1918 bestaat uit nieuw werk van componiste Aleksandra Vrebalov en een film van Bill Morrison. Beyond Zero herdenkt het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, maar wil ook vooruitkijken. Wat is een zinvolle artistieke reactie op de verschrikkingen die nu gaande zijn? Zijn insteek mag gerust activistisch heten, beaamt (oprichter en violist van het Kronos Quartet) David Harrington. Hij is een musicus met een missie. […] Voor het eerste deel van het programma heeft Kronos een Prelude to a Black Hole samengesteld. Deze bestaat uit muziek die in of rond de Eerste Wereldoorlog gemaakt werd, van onder anderen Stravinsky, Ravel en Webern. Het laatste stuk van de Prelude is het koorwerk Nun Dimittis van Rachmaninov uit 1915, dat eindigt op de laagste noot die tot dan toe voor de menselijke stem was geschreven, een lage bes. Dat is ook de eerste noot van Vrebalovs compositie, die er zonder pauze achteraan wordt gespeeld. Voor die lage bes moet de c-snaar van de cello omlaag gestemd worden, wat een symbolische waarde heeft, aldus Vrebalov. Oorlog is een ervaring waarin de mensheid onder het nulpunt zakt, waarin het register wordt opgerekt en een afgrond zich opent.’
Nog meer WOI. Henk van Gelder schrijft in NRC (ook op 28 maart) over de musical 14-18. ‘De muziek is, vanwege de symfonische reikwijdte, al vooraf op de band gezet door het Antwerpse symfonieorkest de Filharmonie, gedirigeerd door componist Dirk Brossé. Het is een filmische score, die bestaat uit songs, beschrijvende passages en de muziek die onder de woorden ligt en het soms overneemt van de dialogen of de actie.’
CD’s
In Trouw (28 maart) heeft Frederike Berntsen alle lof voor de CD met werk van Berg en Schönberg van Ensemble Resonanz: ‘De Resonanzers hebben het in de vingers om met contrastrijk spel de kern van de muzikale boodschap te raken. Naast de ‘Lyrische Suite’ plaatste Resonanz een werk van Bergs leraar. Schönberg schreef zijn Verklärte Nacht als strijksextet, en hier klinkt het in zijn eigen strijkorkestversie. Zelfde conclusie: in goede handen.’ ****
In het Parool (27 maart) is Erik Voermans enthousiast over een CD-box rond violist Theo Olof (1924-2012). ‘Theo Olof was wel degelijk één van de grootste viooltalenten die Nederland ooit heeft gehad. Iemand die daar in elk geval niet aan twijfelt, is Okke Dijkhuizen, lange tijd verantwoordelijk voor de klassieke muziek bij de EO op Radio 4 - een zender die er zonder de inspanningen van Olof trouwens nooit zou zijn geweest. Dijkhuizen mag dan inmiddels met pensioen zijn, hij zit niet op zijn handen, getuige de box Theo Olof, violist die hij met veel liefde en doorzettingsvermogen heeft samengesteld. Op vijf cd's laat Dijkhuizen Theo Olof horen als onvermoeibare advocaat van eigentijdse muziek. Artistiek is dat volkomen te rechtvaardigen, want Olof was een violist voor wie zelfs een componist als Bruno Maderna graag een stuk schreef, maar financieel ongetwijfeld een groot risico. Met zijn label Document steekt Dijkhuizen derhalve zijn nek ongelooflijk ver uit, waarvoor hij niet genoeg kan worden geprezen.’ ****
Maar liefst vijf sterren van Guido van Oorschot in de Volkskrant (26 maart) voor de CD met het Stabat Mater van Poulenc door Cappella Amsterdam: ‘De treurende Maria aan de voet van het kruis fluisterde hem in 1950 een van z'n sterkste composities in. Uitgesproken katholiek misschien, in de snelle wisseling tussen sereen en vlammend, angeliek en theatraal. Een vleugje opera hangt ook rond de Sept Répons de Ténèbres, zeven Bijbelse klaagzangen uit Poulencs sterfjaar 1963. Cappella Amsterdam en dirigent Daniel Reuss, versterkt met vocale en instrumentale troepen uit Estland, geven een doordringende lezing hiervan.’ *****
Robert van Gijssel interviewde pianist Volker Bertelmann, alias Hauschka, in de Volkskrant (26 maart). ‘Nu is Hauschka dus eenmansband, en vooral live, zoals donderdagavond te aanschouwen in de Amsterdamse Paradiso, een ongelooflijk spektakel: Bertelmann op, rond en ín zijn piano, plukkend en trekkend, prikkend met eetstokjes die hij op gevoelige plekken tussen de snaren steekt. En hamerend op de bekisting, die voor de gelegenheid is volgehangen met microfoontjes en vervormende effecten. Op de CD Abandoned City, waarop hij met geprepareerde en zinsbegoochelende pianogeluiden de ontmenselijkte stad probeert te verklanken, doet Hauschka het fysiek wat rustiger aan. De snaren piepen en knarsen, in duistere en vervreemdende echo's. Maar langzaam wordt de muziek lieflijker, als een kleine pianomelodie binnenwandelt op het straffe ritme van metaal op pianosnaar en je ineens toch weer luistert naar een verleidelijk en ook best toegankelijk stuk pianotechno.’
Concerten
Niet onverdeeld gelukkig was Roeland Hazendonk in het Parool (28 maart) over Kreneks Lamentatio Jeremiae Prophetae: ‘Muzikaal zijn deze klaagzangen ook dubbelzinnig. Je hoort een prachtig lyrisch contrapunt dat schitterend vrij van tonaliteit en metrum in stemmen rondzweeft. Daaruit volgt helaas ook de zwakte van het stuk: het is statisch, nondramatisch en dat ongrijpbare zweven heeft geen richting. De opeenvolging van al die fraai gebeitelde klankblokken heeft een ritueel karakter, maar is eenvormig en werkt nergens naar toe. Na vijf kwartier voel je de betekenis van het woord jeremiëren daardoor nogal nadrukkelijk - zelfs als Cappella Amsterdam zo prachtig zingt als gisteravond…’ ***
Biëlla Luttmer daarentegen kende in de Volkskrant vijf sterren toe aan dit concert op 27 maart in het Muziekgebouw aan ’t IJ: ‘Krenek laat in zijn muziek tranen horen, spot, honger, vuur. Zijn melodieën schurken vaak dicht tegen elkaar aan en vormen dan samen een nauwelijks ontwarbare kluwen van klanken. Makkelijke oplossingen voor al die dissonanten zijn nergens te bekennen. Toch slepen de zangers je mee in het strak georganiseerde lijnenspel van Kreneks weefsels. Je wilt dat ene draadje blijven volgen en tegelijkertijd een stap naar achteren doen om de duizeligmakende kleurenpracht van al die stemmen samen te voelen.’ *****
Vier sterren van Guido van Oorschot (de Volkskrant, 25 maart) voor de interpretatie van De Vlaamse Opera van Sjostakovitsj’ Lady Macbeth van Mtsensk in de regie van Calixto Bieito en onder leiding van Dmitri Jurowski. ‘Met de Litouwse sopraan Ausrine Stundyte duwde Bieito een fenomenaal acterende zangeres het toneel op. Werd ze in haar rol besmeurd en vertrapt, van het premièrepubliek kreeg ze een applausorkaan te verduren. De jonge Tsjechische tenor Ladislav Elgr toonde niet alleen z'n billen, ook vocaal was hij in vorm. De bas John Tomlinson, een wereldster, vond het niet beneden z'n stand om kotsend aan z'n einde te komen of uit wandelen te gaan met een aangelijnde slavin. Bij alle theatrale brille hingen de instrumentale tussenspelen er slapjes bij, alsof Bieito z'n repetitietijd elders had verspeeld.’ ****
Ook Biëlla Luttmer deelt in de Volkskrant (26 maart) vier sterren uit, aan het Calefax Rietkwintet voor hun programma in het Concertgebouw op 23 maart. ‘De Nederlanders Jeths en Germanus mogen er wezen. In het programma van Calefax krijgen ze gezelschap van de internationale muziekvernieuwers Kevin Volans (Zuid-Afrika), Michelangelo Rossi (Italië), Conlon Nancarrow (VS) en Graham Fitkin (Groot-Brittannië) maar hun bruisende ideeën blijven naast die beroemdheden fier overeind.’ ****