Quantcast
Channel: MuziekvanNu
Viewing all articles
Browse latest Browse all 228

Iemand die muziek kon worden

$
0
0
Erik Menkveld

‘Schrijver’ werd hij genoemd, ‘dichter’; en ja, dat zijn de categorieën waarin wij mensen van elkaar onderscheiden, zeker in necrologieën. En dan kan ‘poëziecriticus’ er ook nog wel bij. Maar de vorige week overleden Erik Menkveld was vooral een muzisch mens, meer in het bijzonder iemand die muziek kon worden. In wat nu helaas zijn enige roman zal blijven, Het grote zwijgen (2011), over de relatie tussen de componisten Alphons Diepenbrock en Matthijs Vermeulen, is hij erin geslaagd de beleving van muziek voor lezers voelbaar te maken. Tegelijk laat hij in de dynamische vormgeving van het geheel, in lengte, toon en intensiteit van de afzonderlijke delen, merken dat muziek zijn schrijven bepaalde.

 

Schrijven over muziek, dat leek voor hem de grootste uitdaging. En dan niet op een beschouwend intellectuele manier, maar vanuit de totale, vooral ook fysieke beleving. In De karpersimulator, de bundel waarmee hij in 1997 debuteerde, staat een groep gedichten naar aanleiding van composities van Dufay, Messiaen, Janáček en Skrjabin. Laat hij de muziek in het ene geval gordijnen in beweging brengen, in het andere dageraden oproepen, hoogtepunt is zijn weergave van de muzikale ervaring in ‘Poème de l’extase (Skrjabin)’, over iemand die met de kat op schoot zit te luisteren: ‘Tot dat beest moet hebben gedacht:/ die blijft geen schoot,/ die gaat weer uit deze stoel/ als een langzame duif/ in de lucht staan wuiven,/ die gaat weer als een merel/ met zijn ogen dicht/ zijn bek staan tuiten –/ want hij dook onder tafel.’

 

Behalve om de kamermuziek van drie gedichtenbundels en een roman als een symfonie zal Menkveld herinnerd moeten worden om zijn rapsodische boek Met de meeste hoogachting (2006), bestaande uit brieven aan inspirerende kunstenaars en een enkele profeet. Onder de geadresseerden, van Boeddha via Petrarca tot Martinus Nijhoff, zijn twee musici: John Coltrane en Robert Schumann. Hoe uiteenlopend de muziek was die hij aankon, blijkt uit zijn brief aan de laatste. Hij schrijft daarin dat hij aan zijn dochter heeft uitgelegd waarom hij had moeten huilen om een Exercise van Schumann en bekent vervolgens dat dit korte stukje terecht zal komen op de steeds groeiende Lijst van werken waardoor hij ten diepste geraakt wordt en die ooit bij zijn begrafenis integraal ten gehore zou moeten worden gebracht: ‘mijn nabestaanden zullen toch een fiks aantal aria’s moeten uitzitten, motetten, madrigalen, liederen vanaf de middeleeuwen tot heden […]. En niet alleen wat wij nu simpelweg ‘klassieke’ muziek noemen […] ook muziek uit andere werelddelen, Indiase raga’s, Pakistaanse soefizangen, Ethiopische volksliedjes, en allerlei soorten van wat ietwat tuttig ‘lichte’ muziek heet, vooral de geïmproviseerde die wij ‘jazz’ noemen.’ Wat deze uiteenlopende stukken bindt, is dat ze allemaal zo diep in je doordringen dat je even zelf die muziek wordt.

 

De laatste keer dat ik hem sprak, zei hij dat hij wel graag was ingegaan op het verzoek om mee te werken aan muziekvan.nu, als hij er de tijd voor had kunnen vrijmaken. Het zouden prachtige stukken zijn geworden, in die kenmerkende lichte toon, waarschijnlijk nogal eens over muziek uit de jaren rond de Tweede Wereldoorlog. Want niet alleen Vermeulen hoorde tot zijn favorieten, ook Frank Martin, Rudolf Escher. Zul je net zien dat we het bij die gelegenheid hadden over het Requiem van de een, over Musique pour l’esprit en deuil van de ander.

Categorie: 

Viewing all articles
Browse latest Browse all 228