
U studeerde bij Harry Sparnaay, wiens 70e verjaardag komende week wordt gevierd met een groots basklarinetfestijn. Wat is het belangrijkste dat u van hem geleerd heeft?
Dat je altijd uit moet gaan van wat de muziek wil zeggen, maar ook wat je als uitvoerder zelf wilt uitdrukken. Kortom: wat wil de componist en wat wil jij?
Botst dat wel eens met elkaar?
Het kan wel eens tot een clash komen, ja. Wanneer je als speler zelf de keuze hebt zul je niet zo snel iets kiezen dat niet bij je karakter past. Maar als je gevraagd wordt voor een stuk dat je niet per se heel goed ligt, tracht je deemoedig te zoeken naar de beste manier om het voor het voetlicht te brengen.
Geeft u eens een voorbeeld?
Ik ben een lyrische speler en hou niet van componisten die ingewikkelde technieken gebruiken waarvan ik niet begrijp waartoe ze dienen. Als een werk enkel lijkt te draaien om de spectaculaire techniek en niet om het verhaal. Ik speel overigens wel degelijk virtuoze stukken, maar alleen als ik overtuigd ben van hun waarde. Dat heb ik van Harry geleerd. Hij wist heel goed per student aan te wijzen wat hem of haar wel en niet past en wat je aankunt als musicus. Je was ook behoorlijk vrij in de keuze van je stukken. Natuurlijk moesten we eerst etudeboeken doornemen, en de Monoloog van Isang Yun was wel zo’n beetje verplichte kost, maar hoe verder je kwam in je studie, hoe vrijer Harry ons liet.
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen u en Harry Sparnaay?
De overeenkomsten overheersen, wat mij betreft: we zijn allebei enthousiast over de basklarinet en spelen beiden graag hedendaagse muziek. Een verschil is dat Harry een veel drukker type is dan ik en vanuit zijn karakter misschien een iets grotere voorkeur heeft voor sterk ritmische muziek, ik ben meer van de lyriek. Een stuk als Article 7 van Rozalie Hirs zou niet zo snel voor hem gecomponeerd zijn.
Hirs schreef Article 7 op uw verzoek. Wat trekt u in haar werk?
Het idee werd geboren toen ik met een aantal collega-basklarinettisten, onder wie Laura Carmichael, een programma bedacht waarin we elk een nieuwe compositie van een vrouwelijke landgenoot zouden presenteren. Ik dacht meteen aan Rozalie Hirs, die ik al heel lang ken en die ik erg bewonder, niet alleen als componist maar ook als denker en dichter. Article 7 heeft als subtitel ‘Seven ways to climb a mountain’, het stuk genereert een soort golven, dat spreekt me erg aan.
Rozalie maakte een elektronische soundscape met lang uitgesponnen, dalende lijnen, waar de basklarinet melodische lijnen overheen speelt. Die raken vaak aan de boventonen van de elektronische klanken en de twee lagen mengen heel mooi. Er zitten veel kwarttonen in het stuk, omdat boventonen nu een keer afwijken van de getempereerde stemming en daarom niet helemaal zuiver zijn. Het is een hele opgave om goed met de bandopname samen te spelen. Tijdens de uitvoering luister ik daar heel intensief naar, en ik tracht met behulp van vingerzettingen en embouchure de klanken zo zuiver mogelijk op elkaar af te stemmen. Dat geeft me enorm veel speelplezier. Het is een prachtig klankstuk geworden, dat ik ook op mijn cd Ladder of Escape 11 heb gezet, die tijdens het festival gepresenteerd wordt.
Op die cd staat ook Advice from a Caterpillar van Unsuk Chin, hoe bent u daarop gekomen?
Ik zocht naar goede solostukken van vrouwelijke componisten en hoorde toen van haar uitgever Boosey & Hawkes dat er een basklarinetsolo in haar opera Alice in Wonderland zit. Een prachtig en geestig stuk, dat heel goed het karakter van de rups blootlegt, dus ik vroeg of ik het als solo mocht uitvoeren. Aanvankelijk zag ze daar niks in maar na bemiddeling van een Nederlandse muziekjournalist stemde ze alsnog toe. Inmiddels heb ik het vele malen met succes uitgevoerd. Andere basklarinettisten zagen mijn opname op YouTube en vroegen me om de partituur, die er dus niet was. Ik moest aardig doordrammen en het heeft een tijdje geduurd, maar nu is hij dan toch uitgegeven en voor iedere basklarinettist te koop.
Zijn er raakvlakken tussen Hirs en Chin?
Ik vind hen heel verschillend. Article 7 van Rozalie gaat echt over klank, en ik kan me er helemaal in verliezen. Advice from a Caterpillar is een spektakelstuk, wild en grillig, maar met een lyrisch middendeel. Ik probeer het rare karakter van die rups zo goed mogelijk te treffen, het is heerlijk om uit te voeren. Op de cd speel ik het trouwens iets langzamer dan bij live optredens. Dat ik trager speelde gebeurde niet bewust, maar je wilt bij zo’n opname geen fouten maken en toen ik het terugluisterde dacht ik: duurt het zó lang? Ik hoop maar dat Unsuk er blij mee is, ze heeft het nog niet gehoord.
Maar ik vind het zelf wel degelijk geslaagd. Het klinkt sowieso telkens anders, dat hang af van je stemming, de akoestiek, de mensen in de zaal. Bovendien is er een zekere mate van improvisatie. Weliswaar is alles heel precies uitgeschreven, maar je kunt toch binnen de gegeven kaders variëren. Dat is bij Article 7 van Rozalie veel minder. Natuurlijk zal een andere basklarinettist het anders interpreteren dan ik, maar ik speel het iedere keer ongeveer hetzelfde, zo’n soundtrack beweegt niet mee tenslotte.
Concerten
10/04 20:30 uur Grand Theatre Groningen
11/04 20:30 uur Bimhuis Amsterdam
13/04 20:00 uur de Toonzaal 's-Hertogenbosch
13/04 15:00 uur in het Noordbrabants Museum ’s-Hertogenbosch, CD presentatie Ladder of Escape 11