
‘Ik wilde iets groots doen’, vertelt Bram Stadhouders aan Jan Jasper Tamboer (Het Parool, 26/4) over Henosis, dat zondag in het kader van de November Music Dag werd gespeeld en gezongen in het Bimhuis. De 27-jarige gitarist en componist schreef het stuk voor jazztrio en achtkoppig koor na het winnen van de compositieopdracht van North Sea Jazz. ‘Voor iedereen was het in het begin onwennig […] In mijn uitgeschreven werk kan ik vrij pompeus zijn, terwijl ik in mijn geïmproviseerde spel rustiger ben.’
‘Iets nieuws’, dat wilde harpiste Gwyneth Wentink met het ondertussen 35 jaar oude Canto ostinato. In samenwerking met componist Wouter Snoei en videokunstenaar Arnout Hulskamp resulteerde het in Canto ostinato Audio/Visual, nu ook verschenen op cd. De vrijheid die Ten Holts minimal-klassieker aan de uitvoerders laat, stelt ook nieuwe uitdagingen aan de live elektronica en de animaties. Snoei tegen Joris Belgers (Trouw 25/4): ‘De computer vult wat Gwyneth speelt aan met allerlei algoritmische effecten. Tegelijkertijd stel ik er zelf iets tegenover, met hele kale nootjes.’ Ook de animaties reageren live op muziek, tempo en klankkleur. Hulskamp: ‘Je krijgt iets wat bijna niet meer te volgen is. Het ziet eruit als een soort kleurlandschap, maar als ik alles uitzet… blijven er gewoon drie witte vierkanten over’.
Cellist Yo-Yo Ma speelde vrijdag in het Concertgebouw onder meer werk van Stravinsky en Messiaen. Mischa Spel (NRC Handelsblad 28/4, ****) weet weinig op Ma aan te merken: hij is technisch superieur, bereikt met zijn brede smaak een groot publiek en behoudt daarbij zijn artistieke integriteit, bijvoorbeeld in de ‘opperste concentratie’ die hij opbrengt in de uitvoering van delen uit het Quatuor pour la fin du temps. Persis Bekkering (de Volkskrant 28/4, ***) is kritischer: Ma is ‘nog steeds van topkwaliteit’, maar ‘niet meer zo verrassend’ en in de uitvoering van Stravinsky’s Suite italienne zelfs ‘afstandelijk en soms slordig’.
Joep Stapel (NRC Handelsblad 28/4) is even matig enthousiast over het concert van het Radio Filharmonisch Orkest een dag later in de NTR ZaterdagMatinee (***), maar noemt de première van Schattenspiel van Florian Magnus Maier het ‘absolute hoogtepunt’ (****). ‘Maier, ook actief in metalbands én gediplomeerd flamencogitarist, liet een reusachtig orkest aanrukken om de solisten [Maier zelf en Izhar Elias op elektrische gitaar] te schaduwen’ en werkte kalm en beheerst naar een ‘minutenlange, pompende, elegant-logge apotheose’.
Terwijl NRC Handelsblad (23/4) naar aanleiding van het aanstaande vertrek van Mariss Jansons speculeert over mogelijke opvolgers, somt Het Parool (23/4) de hoogtepunten op: opmerkelijk genoeg merendeels twintigste-eeuws repertoire, met bovenaan zijn ‘onovertroffen’ uitvoering van Sjostakovitsj’ Lady McBeth van Mtsensk.
de Volkskrant (25-4) pakt breed uit met drie artikelen over het nieuwe Vredenburg. ‘In Amsterdam zou het ondenkbaar zijn: op het dak van het Concertgebouw een opbouw toevoegen met Paradiso, het Bimhuis en het hele verdere Muziekgebouw aan 't IJ erin. Zelfs in Rotterdam zou niemand bedenken om óp De Doelen een nieuwbouw met LantarenVenster, Bird en Rotown te planten. In Utrecht is zo'n huzarenstuk wel gerealiseerd’, aldus Hilde de Haan. Charlotte Huisman voelt directeur Frans Vreeke aan de tand over de haalbaarheid van de ambities. Vreeke benadrukt dat, ondanks al het enthousiasme van het publiek, de gemeente niet op de subsidie moet korten, want dan komt de avontuurlijke programmering in gevaar.
Rihms Das Lesen der Schrift combineert ideaal met Brahms’ Ein deutsches Requiem, aldus Merlijn Kerkhof (NRC Handelsblad 25/4): ‘Rihm schreef vier reflecties die tussen de delen van het Requiem kunnen worden uitgevoerd’. Over de uitvoering door philharmonie zuidnederland en het Brabant Koor in Heerlen is hij minder te spreken (***): het koor ‘bulderde soms over het orkest heen en bij de heren was de intonatie vaak ondermaats’.
Frits van der Waa is lyrisch over de nieuwe cd met kamermuziek van Harrison Birtwistle (de Volkskrant 23/4, *****). De gedichten van Lorine Niedecker worden, in hun extreem spaarzame bewerking voor cello en sopraan, ‘klinkende haiku’s’, Bogenstrich voor cello, piano en bariton klinkt ‘bezonken en bespiegelend’ en het pianotrio ‘trekt door een steeds wisselend landschap, een tocht die ondanks heftige momenten vooral een serene indruk achterlaat’. Iets heel anders is de bewerking van Le sacre du printemps door jazztrio The Bad Plus. ‘Het is alsof je Stravinsky’s meesterwerk voor het eerst hoort’, aldus Jan Jasper Tamboer in Het Parool (24/4, ****). ‘Enkele omzichtige noten op de piano kunnen zomaar overspoeld worden door bombast op de basdrum, en lieflijke melodieën maken plaats voor experimentele atonale klanken. Saai wordt het nergens, integendeel.’