Quantcast
Channel: MuziekvanNu
Viewing all articles
Browse latest Browse all 228

Ritueel, mystiek, en een goddelijke bak herrie

$
0
0
Nico Muhly

Volgens mij is met het orgel zoals met de Europese Unie of met religie. Of je bent helemaal voor, of vreselijk tegen, of het laat je ijskoud. Eventjes overstappen naar een van de andere opvattingen is schier onmogelijk. Maar daar is Nico Muhly. Die weet er wel raad mee.

 

De Amerikaanse componist mocht deze week twee keer een concertprogramma presenteren aan het publiek van het Holland Festival. Maandag klonken Bright Mass with Canons en Spiral Mass in het Muziekgebouw aan ’t IJ, uitgevoerd door het Nederlands Kamerkoor onder leiding van Risto Joost samen met de zeer virtuoze Brit James McVinnie op orgel.

 

Woensdag was er in het Orgelpark een programma van vijf van Muhly’s korte orgelcomposities, dat een donderende climax vond in het laatste stuk, Twitchy Organs. Het concert werd aangevuld met twee elektronische sets van Oneohtrix Point Never, alias van de New Yorker Daniel Lopatin. Deze speelde met zijn draaitafel ook mee in de stukken van Muhly, evenals Muhly zelf trouwens (vaak een soort orgelpunt met twee vingers), en als spil speelde daar weer James McVinnie met diens twee handen, twee voeten, en twee registranten - einer zur Rechten, und einer zur Linken.

 

Orgel, dus. Heel veel orgels zelfs, in de snoepwinkel dat het Orgelpark is. Nou doe je deze verslaggever nergens een groter plezier mee, opgegroeid als zij is onder de brullende 16-voetspijpen van het Bätz-orgel van de Lutherse Kerk in Den Haag. In het Muziekgebouw leek echter vooral publiek rond te lopen dat zich nog liever aan een boom laat ophangen dan ooit (nog eens) naar orgelmuziek te moeten luisteren.

 

Nu moet ook ik zeggen: twee traditionele missen voor koor en orgel. En dat in het Muziekgebouw, het modernste der hoofdstedelijke concertgebouwen, tijdens het Holland Festival! Het is als vloeken in de kerk. Maar Muhly’s missen waren eenvoudig prachtig. Zo zeer, dat ik weer toekomst zie in (kerkelijke) koormuziek. Zelfs, wellicht, in orgelmuziek.

 

Wat beweegt een hippe componist uit New York ertoe muziek op aloude liturgische teksten te schrijven? Is het geloof? In beide missen ontbraken het Credo (‘ik geloof’). Nu is dat ook een ellendige lap tekst om te toonzetten; ook bij Schubert hoor je de opluchting als eindelijk het Sanctus mag klinken.

 

Muhly was leerling van Philip Glass, en dat hoor je. Diens pulserende, gebiedende boodschap is niet vreemd aan het werk van zijn pupil, die het een vlaag van ritualisme meegeeft. Maar Muhly bezit meer lyriek. Misschien heeft hij veel geluisterd naar de missen van Jehan Alain of Frank Martin.

 

Met deze lyriek - ook te horen in de stukken voor orgel solo in het Orgelpark - verkrijgt Muhly’s muziek een hogere vorm van mystiek, maar anders dan bij Arvo Pärt. Minder clean, speelser ook, en vele malen vreugdevoller. Jammer dat het Kamerkoor precies daar te weinig van toonde, hoe vakkundig hun uitgemeten gezang ook mocht zijn. Mensen, het is een hoogmis, er wordt iets gevierd! Hun strakheid werd na afloop prettig verstoord door de entree van Muhly, die het podium opdartelde voor zijn applaus.

 

Ritueel en mystiek. Twee elementen die ook in het Orgelpark kwamen bovendrijven, met in totaal zeven stukken op het programma. In Preludes on O Antiphones doorkliefde de zanger Simon Wall het luchtledige zeven keer met een spatzuivere toon, waarna McVinnie hem volgde met zeven preludes. Zo weergaloos mooi, dat een nieuwe stilte iedereen opnam.

 

Daarnaast natuurlijk een goddelijke bak herrie die de drie vrolijke mannen met hun orgels voortbrachten, in Twitchy Organs, tot trillens toe. Ik zou het zo nog een keer willen ondergaan.

Categorie: 

Viewing all articles
Browse latest Browse all 228