
‘Dames en heren musici, zouden jullie er rekening mee willen houden dat het publiek hier nog wel eens telefoneert en rondloopt tijdens een concert?’
Einde bericht. ’s Lands wijs, ’s lands eer.
Asko|Schönberg concerteert in Baku, de hoofdstad van Azerbeidzjan, ook wel bekend als het ‘Parijs van het Oosten’. Verschil met de echte Lichtstad is dat de Nederlandse ensemblecultuur zich hier nog niet eerder heeft gemanifesteerd. De investering in muziek, laat staan hedendaagse muziek, staat niet in verhouding met de schatten die het land aan zijn olievoorraden verdient. De rijkdom uit zich, behalve in een door continu claxonerende SUV’s beheerst wagenpark en Swarovski-achtige glans- en glitterwinkels, in drie krankjoreme, vlamvormige designtorens, die je bemoeizuchtig tot in de verste uithoeken van de stad achtervolgen.
Tussen de brede allees met hun joyeuze vroeg-twintigste-eeuwse bebouwing wemelt het overigens van smalle, rommelige straatjes en winkeltjes van anderhalf bij tweeënhalf waarvan de armoedigheid, afhankelijk van het weer, een pittoreske of juist desolate indruk maakt.
Vlak bij de Oude Stad – een ommuurde doolhof van straatjes, door de UNESCO als werelderfgoed aangewezen – bevindt zich de Philharmonie. Kenners van Ali en Nino, de roman van de mysterieuze Kurban Said, herinneren zich misschien de scène waarin de twee gelieven na afloop van een voorstelling van Tsjaikovski’s Jevgeni Onjegin het Kaukasische probleem met een Armeense vriend bespreken. Dat doen ze op het terras (‘met uitzicht op de zacht glinsterende zee’) van wat toen in gebruik was als de Stedelijke Club van de lokale elite maar nu de concertzaal is waar A|S speelt.
De Filharmonie biedt van 14 tot 19 april onderdak aan de vijfde editie van het Kara Karajev Festival, genoemd naar de man die als nationaal toondichter wordt geëerd en vanaf de achterwand van het podium een keurende blik op musici en publiek werpt. In de foyer is een tijdelijke fototentoonstelling aan zijn leven en werk gewijd en liggen talloze titels van en over hem uitgestald.
16 april 2013, A|S, Azərbaycan Dövlət Filarmoniyası
Organisator van het festival is zijn zoon Faradzj (1943). Hij leerde het vak van zijn vader (1918-1982), zelf een Sjostakovitsj-leerling, en nam daarna gretig kennis van wat zich in ‘het westen’ in de nieuwe muziek afspeelde, van Webern tot Ligeti en van Cage tot Kagel. Zijn muziek klonk voor het eerst in Nederland in 1989, het jaar waarin het Holland Festival op grootscheepse wijze de hedendaagse muziek uit Rusland en de Sovjet-Unie ontsloot. Een paar jaar later keerde FaKa (zoals hij zich graag noemt) terug bij het toenmalige Schönberg Ensemble met twee opdrachtwerken: het eerste een even etherische als bedwelmende instrumentatie van de Tiende sonate van Skrjabin, het andere een proeve van instrumentaal muziektheater waarin hij naar eigen zeggen als 50-jarige de balans opmaakte: Ist es genug? Wie er indertijd bij was in Paradiso herinnert het zich vast nog: het stuk begint met een bassist die voor lijk op het podium ligt:
contrabassist Pieter Smithuijsen
en eindigt met een Felliniaanse optocht van muzikanten die zijn instrument ten grave dragen:
17 april 2013, A|S in Ist es genug?, Azərbaycan Dövlət Filarmoniyası
Financieel en organisatorisch heeft het heel wat voeten in de aarde gehad, maar na jaren is het eindelijk gelukt om het ensemble voor twee concerten naar Baku te krijgen. Het ene is gewijd aan typisch A|S-repertoire, zoals Yun, Adams en Andriessen, het andere aan de muziek van FaKa zelf, behalve genoemde stukken zijn bewerking (met zangstem!) van Debussy’s Nuages en …a crumb of music for George Crumb. Dirigent Reinbert de Leeuw moet er eerst nog opuit omdat hij zijn concertschoenen is vergeten in te pakken, verder moet van het geleende slagwerkinstrumentarium het aangekoekte vuil tijdig afgekrabd worden, maar als ten slotte alle problemen zijn opgelost, is het zoals altijd een kwestie van de juiste noot met de juiste intentie op de juiste plaats.
Behalve dat het publiek in Baku gewend is een minuut of tien te laat zijn plaats in de zaal in te nemen, is het significant jonger dan in Amsterdam, telt het opvallend veel (jonge) vrouwen en vergeet het zowaar helemaal om te telefoneren en rond te lopen. Interessant, om vanuit Baku’s perspectief, of wat je je daarvan voorstelt, te luisteren naar het dolgedraaide mechaniek van Adams’ Son of Chamber Symphony en het van de weeromstuit zo Saenredam-achtig voorkomende conceptualisme van Andriessens Zilver. Leerzaam, om halverwege Ist es genug? met geleende oren te ondergaan hoe de live-muziek op het podium plotseling wordt geïnterrumpeerd door iets nasaals uit een luidspreker, iets hobo-achtigs, iets eenstemmigs en misschien wel eenzaams, een flard op de band vastgelegde Azerbeidzjaanse muzikale werkelijkheid.
Daarvoor moet je helemaal naar Baku. Om je te realiseren hoe betrekkelijk ‘exotisch’ is. Wat ooit, in Paradiso, letterlijk van ver kwam, klinkt hier van dichtbij. Zeker, het publiek reageert gul en uitbundig, maar je weet niet wat het precies gehoord heeft.
Elmer Schönberger (tekst en foto’s)