
Voor winkeliers is de maand december het hoogtepunt van het jaar. Voor mij en velen met mij echter is het onaflatende Feest der Consumptie een periode van overleven. Slechts de kunst kan ons redden. ‘Woar geet 't opan met kesmis?’ vraagt men zich dan ook af in de streek waar ik woon. Ik ga natuurlijk op 20 december naar het Muziekgebouw aan ‘t IJ. Daar speelt Nederlands ensemble Insomnio The Yellow Shark van Frank Zappa. De Uraufführung, in 1992 door het Ensemble Modern, heb ik op een haar na gemist. Was de Frankfurter Buchmesse maar een paar dagen eerder begonnen! Zappa was toen al heel erg ziek en probeerde met een ontroerend vermoeide, zwakke stem het publiek in de Alte Oper voor de uitvoering te enthousiasmeren.
22 december ga ik naar een tijdgenoot die Zappa’s absolute tegendeel lijkt: Karl Jenkins. Aan het begin van de jaren zeventig zag ik in de Rotterdamse Doelen de Britse groep Nucleus. Die speelde wat pas later jazzrock ging heten en ik vond de groep interessanter qua aanpak dan wat het vergelijkbare Soft Machine deed. Karl Jenkins speelde keyboards, saxen en hobo, een alleskunner zoals Garth Hudson in The Band, die ik kort daarna in De Doelen zag. Maar in tegenstelling tot Hudson componeerde hij ook voor de groep. En veel. Dat deed Jenkins ook toen hij in 1973 tot Soft Machine toetrad. Het kwam erop neer dat hij de groep overnam tot er geen enkele oorspronkelijke speler meer in zat en hij in 1981 alle nummers kon schrijven. Maar de groep verdween van het toneel.
In het midden van de jaren negentig dook Jenkins op als de componist van syncretistische edelkitsch onder de naam Adiemus. En die neo-orfiaanse nonsenszang bleek heel erg populair. Veel mensen houden daar nu eenmaal van. Denk aan Arvo Pärt en de onlangs overleden John Tavener. Jenkins is in ieder geval de meest productieve in de neoreligieuze kitsch. Sinds 1995 bracht hij diverse missen, een requiem, een stabat mater, een gloria, een te deum en een ave verum.
Benauwend, die populariteit en er valt niet aan te ontsnappen. Begin 2012 stonden de plaatselijke suffertjes hier vol over tweehonderd zangers en musici uit de hele Achterhoek die in Doetinchem The Armed Man. A Mass for Peace gingen uitvoeren. Voor een goed doel. Wat later in het jaar werd in de buurt door een lokaal koor Adiemus uitgevoerd. Sindsdien zie ik overal de naam Jenkins verschijnen. The Armed Man is onder andere uitgevoerd in Harderwijk, Voorschoten, Dordrecht, Emmen, Utrecht, Leeuwarden, Dokkum, Alkmaar, Den Haag, Hoogeveen, Klazinaveen, Assen en Meppel. Maar ook in Amsterdam, in een kerk, zoals vaak. Elke maand kun je geloof ik ergens ons land wel een werk van Jenkins horen. Hij blijkt volgens sommige lijstjes internationaal de meest gespeelde levende componist. Wie ben ik dan om hem te negeren? Toch maar eens aandachtig luisteren?
Adiemus blijkt minder slecht dan ik had verwacht. Ik meende dat Jenkins een Afrikaans koor had ingehuurd, maar op YouTube zag ik dat het om mensen uit Wales ging. Dat ‘Adiemus’ pseudo-Latijn is en het hele lied een klankpoëem, ach, Kurt Schwitters’ ‘Urlaut Sonate’ en Jan Hanlo’s ‘Oote Boe’ zijn dat toch ook? The Armed Man uit 1999 is smaakvol samengesteld. Op zijn officiële site rept Sir Karl Jenkins, wiens derde voornaam Pamp luidt, niet van Nucleus en Soft Machine, maar ik hoor duidelijk enige continuïteit. Zelfs dat klokgebeier gebruikte hij vroeger al.
The Concertos (2008) lijken bij tijd en wijle gewoon Soft Machine in rokkostuum, vooral bij de solisten. Op The Peacemakers (2012) hoor je tussen het geweld van al de zangers opeens een mooie fretloze elektrische bas in de traditie van de grote Amerikaan Jaco Pastorius. Kitsch is toch iets anders. Daar ga ik dus heen, op 22 december in Enschede, ook al heeft Jenkins teksten gebruikt van de niet oncontroversiële Moeder Teresa. Er zijn ook teksten van Nelson Mandela, die meer een vredestichter leek dan de Albanese non.
Het westen van ons land moet wachten tot 27 november volgend jaar.