
In het Parool verscheen deze week (10 dec) een interview van Erik Voermans met Muziekvan.nu-directeur Marianne de Feijter. De site draait nu anderhalf jaar en betrekt een groeiend publiek van liefhebbers bij nieuwe muziek d.m.v. interviews, concertagenda en artikelen, maar heeft ook steun nodig om te kunnen voortbestaan. ‘Het kloppend hart van muziekvan.nu zijn de blogs, geschreven door critici van oudere en jongere generaties’, zegt De Feijter in het interview, ‘we willen de jonge schrijvers ook opleiden door ze feedback te geven.’ De concertagenda ‘is uniek, omdat daarin alles staat wat er in het land aan muziek van nu gebeurt. Die service is nergens anders te vinden.’
In de kranten verschenen veel reacties op het betoog van de Amsterdamse schouwburgdirecteur Melle Daamen, die, de knuppel in het hoenderhok gooiend, stelde dat er te veel kunstgezelschappen zijn, die ook nog eens te versnipperd en te vrijblijvend werken. Kritiek op Daamen dat hij zijn eigen nest zou bevuilen heeft hij ‘over zich afgeroepen door te blijven steken in observaties en, deels ongelukkige, beleidssuggesties’ aldus Pim van Klink in de Volkskrant (14 dec). ‘Het zijn vooral proefballonnen die Melle Daamen onder hem mom van ‘prikkelen’ oplaat’ (Stijn Schoonderwoerd in NRC, 11 dec). ‘Je hebt een goed verhaal nodig om de steun van de samenleving daarvoor te vragen. Maar helaas vertelt Daamen dat verhaal nu juist niet. Op vragen die met kwaliteit te maken hebben, geeft hij antwoorden die de kwantiteit betreffen’ (Hans Maarten van den Brink in NRC, 11 dec). Volgens Van Klink zit het probleem ‘niet in de keuze voor of tegen instellingen. Het is de keuze voor een ander beleidssysteem’. ‘Dat Het Nationale Ballet zo’n deel van het dansbudget opslokt zegt vooral wat over de omvang van het dansbudget’ (Schoonderwoerd). ‘Investeren in de vraag naar kunst betekent overheidsmiddelen inzetten om burgers in staat te stellen kunst te waarderen op eigen condities’ (Van Klink). Bert Wagendorp in VK (14 dec): ‘[Daamen] pleit voor keuzes – we hebben er het geld niet voor over én we missen de belangstelling om op alle kunstterreinen te excelleren. Daamen wil kwaliteit boven kwantiteit, diep boven breed, goed boven nieuw, vertragingen boven vluchtige snelheid. Zulke voorstellen vallen slecht in een egalitair en snel verveeld land. Maar zijn ideeën verdienen meer dan hoon en hakken in het zand.’ Van den Brink: ‘Wie het debat een radicale wending wil geven, moet dus misschien wel beginnen met de nul-optie: wat als we er helemaal geen cent meer aan besteden, alle musea en theaters sluiten, is dat een aantrekkelijk plan? Dat ben ik dan weer helemaal met Melle Daamen eens. Het antwoord moet in de eerste plaats door kunstenaars worden gegeven, niet door technocraten.’ Schoonderwoerd: ‘roerend ben ik het eens met Daamens constatering dat er in het cultuurbeleid steeds te veel aandacht is geweest voor ‘vernieuwing’. […] Laat Melle Daamen samen met zijn collega’s van de Raad voor Cultuur het debat met de sector op een hoger niveau brengen.’
Mischa Spel (NRC, 13 dec) en Frits van der Waa (VK, 16 dec *****) waren op bezoek bij het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van de jonge (35) en veelbelovende Letse dirigent Andris Nelsons. Maakt hij misschien kans eens de nieuwe chef te worden? Nelsons heeft ‘het soort charisma en betrokkenheid dat orkest en publiek op het puntje van hun stoel brengt.’ (VK) Hij mag alvast de Kerstmatinee dirigeren en stond 12 en 13 december voor het orkest met Debussy’s Six épigraphs (in orkestratie van Escher) waarbij hoboïst Alexei Ogrintchouk en klarinettist Olivier Patey mooie soli lieten horen. Brittens Les Illuminations kreeg echter ‘geen vleugels - niet in het wat te weinig sonoor klinkende strijkorkest en niet in het op zich knappe aandeel van tenor Ian Bostridge’ (NRC), die ‘met zijn slanke, maar krachtige en uitgesproken onlamoryante tenorstem een ideale vertolker van deze Rimbaud-verklankingen is’ (VK). ‘De podium vullende en ronkend rijke bezetting van Rachmaninovs op zich weinig verheffende Symfonische dansen, door Nelsons met zwier en contrast geleid, waren daarna een verademing van symfonische kleur en grandeur.’ (NRC)
Guido van Oorschot sprak eerder al met Nelsons, in een interview waaruit blijkt dat hij een bescheiden, emotionele man is, enigszins onder de indruk van de bliksemcarriere die hij doormaakt. ‘Bekijk hem aan de voorkant en de lobbes verandert in een magiër. Zijn lijf is één groot communicatiemiddel. Uit zijn ogen, uit zijn mond, overal dampt muziek.’ Een man met twee persoonlijkheden? ’In de concertzaal ben ik optimistisch en daadkrachtig, daarbuiten verlegen en onzeker. Ik kan niet eens een jas kopen.’ En hoe bestaat het dat Letland zoveel toptalent voortbrengt? Mariss Jansons, Andris Nelsons, het Lets Radiokoor, Elina Garanca en Kristine Opolais, Van Oorschot licht een tip van de sluier: ‘Letland is een natie die zingt. Kleuterkoren, kinderkoren, jeugdkoren - elke Let groeit ermee op.’ Een wijze les?
In het Concertgebouw klonk ook Mahlers negende symfonie door het Boedapest Festival orkest o.l.v. Ivan Fischer, ‘één om nooit meer te vergeten’. Erik Voermans (Parool, 10 dec *****): ‘het treffendst is de diepe muzikale waarachtigheid. Mahlers volkse kanten zijn hier veel meer van de straat dan bij het KCO, dat zeker onder Jansons de muziek altijd voorziet van een gouden lijst.’ […] ‘Fischer durft waar nodig veel rauwer, veel echter te zijn.’
Merlijn Kerkhof (NRC, 16 dec ****) en Roeland Hazendonk (Parool, 16 dec ***) waren bij de opera Caligula van Detlev Glanert door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Markus Stenz in de ZaterdagMatinee. Glanert schreef zijn opera op het vlak voor W.O.II geschreven toneelstuk van Albert Camus over de gewelddadige Romeinse keizer Caligula. Hazendonk: ‘Glanert kan geweldig roeren in die postmoderne hap die vooral in Duitsland synoniem is met zogenaamd belangwekkende ‘moderne muziek’’ […] ‘Dit is muziek voor een zwaarwichtige, maar in wezen burgerlijke elite.’ Kerkhof: ‘Het is vooral knap hoe Glanert tussen die uitbarstingen door de spanning weet vast te houden en Caligula’s geschifte karakter weet uit te diepen met dreigende ritmes, fluisterzachte passages en een uitversterkte hartenklop.’ Solist Peter Coleman-Wrigt kwam niet altijd boven het orkest uit, maar het Groot Omroepkoor ‘schitterde in het vierde bedrijf’.
Lestari Scholtes en Gwylim Janssens vormen sinds 2003 een pianoduo. Ze richten zich volledig op quatre-mains-repertoire en hebben internationaal naam gemaakt. Christo Lelie (Trouw, 16 dec ****) was bij hun concert in het Concertgebouw. Schuberts Fantasie in f werd ‘indrukwekkend’ uitgevoerd. ‘Beide pianisten hebben een geheel eigen speelstijl. Lestari heeft een katachtige souplesse, Gwylim een solide, gespierde aanslag. Door hun rolverdeling, Gwylim altijd als secondo-speler (links) en Lestari primo (rechts), gebruikt het duo de verschillen positief.’ In Rachmaninovs Six morceaux werd de klank wel ‘te dik’, wat geen issue was in Ravels Rapsodie espagnole en Stravinsky’s Petrouchka. ‘Een lust voor het oor en het oog’.
Deze week ging bij De Nederlandse opera De Speler van Prokofjev in premiere, onder leiding van Andrea Beth en Marc Albrecht. De 100-jaar oude muziek klinkt volgens Frits van der Waa in de Volkskrant (13 dec ****) opvallend modern, hoekig, syllabisch. ‘Dat alles komt bij De Nederlandse Opera voortreffelijk tot zijn recht. Een sterke zangersequipe, gedragen door het Residentie Orkest, dat onder Marc Albrecht nagenoeg radeloos musiceert, geeft Prokofjevs muziek het volle pond. De uiterlijke vormgeving van de voorstelling is schitterend’, ondanks het feit dat de muziek ‘razend eenzijdig’ is.
Biëlla Lutmer (VK, 16 dec ****) werd tijdens de Dag in de branding met Kurtágs Grabstein für Stephan door ASKO|Schönberg o.lv. Reinbert de Leeuw ruw uit haar ‘droomwereld’ gehaald door ‘opeens striemende gongs als hooligans’. De uitgevoerde werken van deze componist ‘staken fel af tegen de ultrakorte cycli waarvan hij bekend is’. Even later werd de Matthijs Vermeulenprijs uitgereikt aan Jan van de Putte en werd de première gespeeld van diens Bamboleamos no mundo, met ‘veelgelaagde ruisklanken en een schitterende uitbarsting van koperklanken’ een uitdaging voor de musici. ‘Lof voor de Israëlische sopraan Keren Motseri en de Sloveense mezzo Barbara Kozelj die hun stemmen in elkaar vlochten en elkaar opzweepten tot stratosferische hoogten.’
Slagwerkgroep Den Haag concerteerde in het Amsterdamse Muziekgebouw aan ’t IJ met muziek van de uit Alaska afkomstige John Luther Adams. ‘Wie de achtergrond van Adams’ muziek kent, hoort wellicht een verklanking van de weidse tot inkeer stemmende natuur’, […] ‘wie niets van de componist en zijn buitenmuzikale ideeën weet, hoort vooral een karig conceptueel stuk dat in eindeloze herhaling één proces uitmelkt – inkrimpen en uitzetten.’ […] ‘ Vast oprecht bedoeld, maar uiteindelijk nogal hinderlijk quasidiepzinnig.’ (Roeland Hazendonk in Parool, 13 dec **)
cd’s
Het Koninklijk Concertgebouw Orkest bracht ‘twee kloeke dozen’ uit met 152 cd’s, ter viering van zijn 125-jarig bestaan. De opnames beginnen in 1932 en eindigen in 2010. ‘Wat een rijk bezit!’ vindt Peter van der Lint in Trouw (14 dec), ‘muziek is een vluchtige kunst, bij het spelen ervan alweer vervlogen, maar op deze manier is het mooi gestold.’ Donderdagavond werd ook het digitale archief onthuld (archief.concertgebouworkest.nl) met ruim 18.000 concerten en diverse zoekmogelijkheden.
Sopraan Patricia Petibon zingt Poulenc op haar nieuwe cd met o.a. het Gloria en het Stabat Mater. ‘Hij is een van de grote Franse componisten, vindt Petibon, iemand met een heel eigen identiteit, compositiestijl en humor, iemand om wie mysterie hangt.’ Frederike Berntsen (Trouw, 13 dec ****) vindt de uitvoering ‘razend spannend’ en ‘sprookjesachtig’. Dirigent Järvi laat bovendien ‘het Parijse koor en orkest boven zichzelf uitstijgen’.
De jonge Nederlandse pianist Daniël van der Hoeven bracht een cd uit die ‘opvalt door een compromisloze repertoirekeus voor vroeg-twintigste-eeuwse muziek’. Verrassend, dus, met o.a. Prokofjevs Sarcasms (‘pittig-blits en fantasievol’) en Bartóks Sonate. ‘Van der Hoeven profileert zich met dit fraaie debuut als een pianist die voor de muzikale inhoud gaat.’
Schnittkes Concert voor koor is op de plaat gezet door het Chor des Bayerischen Rundfunks onder leiding van Peter Dijkstra, het ‘zingt alle stukken met maximale overtuigingskracht, homogeen, zuiver en kleurrijk’. Pärts Dopo la vittoria klinkt desondanks ‘toch wat mat en vlak’. (Erik Voermans in Parool, 12 dec ****)
Drie opera’s verschenen van DNO bij Challenge: Orest van Manfred Trojahn, Der Schatzgräber van Franz Schreker en Elektra van Richard Strauss door DNO met het Nederlands Philharmonisch Orkest.
Erik Voermans (Parool. 12 dec ****): Der Schatzgräber was, ondanks het ‘rare verhaal’ een ‘kleine honderd jaar geleden in het Duitse taalgebied de meest gespeelde opera van allemaal’, muziek met ‘een overweldigende klankerotische lading’. Orest is ‘iets meer voor de gevorderde luisteraar’, met een ‘schitterende’ bariton Dietrich Henschel in de titelrol. In Elektra komt sopraan Evelyn Herlitzius ‘een heel eind’ richting legendarisch. ‘Opmerkelijk is met name de kwaliteit van de opname, waarvan het orkestrale aandeel een diepte heeft die op zowel Der Schatzgräber als Orest ontbreekt.’