
Het is een vrijwel onmogelijke opgave: het bijzonderste stuk van de afgelopen week overleden componist Dick Raaijmakers aanwijzen. Een serieuze kandidaat is De grafische methode fiets (1979), een performance die essentiële Raaijmakeriana herbergt als vertraging, uitvergroting en omkering en die vooruitwijst naar de muziektheaterstukken die hij later met Paul Koek en theatergroep Hollandia zou maken. De Drie Ideofonen (1973), prachtig vormgegeven installaties die op eigen kracht metalen kogels en plaatjes in beweging brengen (‘als een kat die met zijn staart speelt’, aldus de geestelijk vader), is een goede optie. Maar ook dat overweldigende locatieproject Fort Klank (1993), waarbij Fort Asperen verandert in één gigantische klankkast, bespeeld door meterslange en honderden kilo’s zware metalen armen, terwijl het geluid van 20.000 liter naar beneden stortend water oorverdovend resoneert – ook Fort Klank behoort tot mijn favorieten.
Althans de herinnering aan deze werken. Want het enige tastbare bewijs van Raaijmakers’ uitzonderlijke fantasie zijn de twee verzamelboxen met elektronische muziek, die de weerslag vormen van de stukken die hij maakte in achtereenvolgens de studio van Philips in Eindhoven, in de privé-studio die hij samen met die andere pionier Jan Boerman begon, en ten slotte in de eigenhandig ingerichte studio van het Koninklijk Conservatorium. Dit elektronisch oeuvre is één aspect van zijn kunstenaarschap, maar zal wellicht op de lange duur het collectieve geheugen gaan domineren.
De vaak gelauwerde Raaijmakers cultiveerde de eenmaligheid van het spektakel. Hij maakte vaak de vergelijking met vuurwerk: je moet erbij zijn geweest… anders heb je pech gehad. Bijna alles wat hij maakte, moest ook weer kapot – met als extreem voorbeeld het tapestuk Chairman Mao is Our Guide (1970), waarvan hij de band na ‘vertoning’ demonstratief wiste. Minstens even destructief is de aangrijpende performance Intona (1991) waarbij twaalf micofoons worden gedwongen de eigen stem te laten horen. Dit is alleen mogelijk door het membraan, het meest kwetsbare gedeelte van het apparaat te vernietigen. De microfoons wachten in twaalf opstellingen tot ze met chirurgische precisie zullen worden opengeboord, doorgezaagd, geplet, weggeblazen, verbrand of verdronken. Luidkeels doen ze verslag van hun eigen ondergang.
Terwijl veel componisten hun stukken als ‘kinderen’ beschouwen, heeft Raaijmakers er vaak op gezinspeeld dat hij niet in staat was zijn schepselen te omarmen. De distantie die hij innerlijk ervoer, dichtte hij ook zijn stukken toe. ‘In zekere zin hebben mijn stukken, juist omdat ze niet leven, ook geen toekomst. Ze hebben bovendien geen verleden, geen vader, zoals ik als componist geen vader heb, geen Kees van Baaren. Dat is mijn tragisch lot en dat van mijn stukken’, vertrouwde hij musicoloog Elmer Schönberger in 1980 toe.
Raaijmakers leefde vanuit een onmogelijkheid. Wie hem ontmoette voelde zijn innerlijke spanning. Die onmogelijkheid speelde zich diep in zijn binnenste af, maar kwam nu en dan naar de oppervlakte in de vorm van krachtige paradoxen. Zijn scherp onderbouwde overtuiging dat kunst en techniek onverenigbaar zijn – precies het vlak waarop al zijn werk zich afspeelt. Zijn bestaan als de ongrijpbare non-conformist die in werkelijkheid dertig jaar lang (als docent op het conservatorium) rijksambtenaar is. En zijn ambivalentie in het menselijk verkeer, heen en weer geslingerd tussen oprispingen van hartelijkheid en een dwingende behoefte aan kluizenaarschap.
Zo bestaan ook zijn kunstwerken uit op het oog niet in elkaar passende mentale excercities, die hij met een vurig enthousiasme, een virtuoos intellect, onnavolgbare theorieën en een volstrekt originele fantasie op een quasi-wetenschappelijke wijze toch tot een geheel smeedt. Even mysterieus als charmant.
Kunst scheppen was zijn leven, om niet te zeggen zijn manier van overleven. Toen hij 65 jaar oud gedwongen met pensioen ging, werd hij ziek. Na verloop van tijd volgde opname in een Haags verpleegtehuis. Maar ook in deze fase zag hij zijn eigen tragiek genadeloos onder ogen. Hij die altijd het korte krachtige gebaar, het vuurwerk, had gekoesterd, was nu veroordeeld tot een tergend langzaam proces van aftakeling. Dick Raaijmakers overleed in zijn slaap op woensdag 4 september, drie dagen na zijn 83ste verjaardag.
Verder lezen en luisteren:
The complete tape music of Dick Raaijmakers (CV-NEAR 09/10/11)
Popular electronics - Early Dutch electronic music from Philips Research Laboratories 1956-1963 (Basta 30.9141.2)
Dick Raaijmakers – Monografie, essays van Elmer Schönberger, Frans Evers, Kees Tazelaar, Michael van Hoogenhuyze en Paul Slangen, red. Arjan Mulder en Joke Brouwer (NAI 2008)
Op zoek naar een vergeten toepassing, tv-documentaire Jacqueline Oskamp (NPS 2000)